In Nederland staan enkele politici bekend als gevierd schrijver. Met De puinhopen van acht jaar paars (2002) veegde Pim Fortuyn (1948–2002) niet alleen de vloer aan met de paarse politiek van de jaren 1990. Het boek vergrootte ook zijn reputatie als tegendraadse professor in de politiek.
VVD–leider Frits Bolkestein publiceerde talloze artikelen, boeken en bundels, vaak met de ambitie een steen te werpen in de vijver van het maatschappelijk debat van de jaren negentig. In de periode daarvoor verwierf PvdA–politicus Ed van Thijn (1934–2021) grote roem met zijn Dagboek van een onderhandelaar (1978), waarin hij de mislukte onderhandelingen tussen Joop den Uyl en Dries van Agt boekstaafde. Nadien zette Van Thijn zijn memoires en talloze verhalen op papier. Ook Jan Terlouw, lijstrekker van D66 en minister, schreef met Naar zeventien zetels en terug (1983) een klassiek politiek dagboek. In de negentiende eeuw schreef de antirevolutionaire politicus Willem Groen van Prinsterer (1801–1876) talloze brochures en een uitgebreid commentaar over de gevolgen van de Franse Revolutie voordat hij een prominent politicus werd in de jaren 1840.
Deze conferentie beoogt zicht te krijgen op de bredere Nederlandse traditie waartoe Groen van Prinsterer, Van Thijn, Terlouw en Fortuyn behoorden. Is er een traditie van schrijvende politici die politiek munt sloegen uit hun schrijverschap? Op welke wijze verbonden zij hun pennenvruchten aan hun politieke loopbaan? Welke literaire en historische factoren droegen bij aan zo’n wisselwerking tussen publicatie en politiek en onder welke omstandigheden verdwijnen schrijvende politici naar de achtergrond? En kan de geschiedenis van de schrijvende politicus inzicht bieden in de verhouding tussen politiek en inhoud?
Wereldberoemd
Slechts een handjevol politici wist ooit blijvende literaire roem te verwerven. Marcus Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) behoorde tot de bekendste Romeinse politici van zijn tijd en schreef ook klassieke werken als De officiis. Een andere Romein, Marcus Aurelius (121-180), schreef tijdens zijn uitputtende Europese veldtochten aan zijn beroemde Meditaties; filosofische reflecties op politiek en leven, doorspekt met inzichten uit de Stoa. In een recenter verleden, in 1953, kreeg de Britse oud-premier Winston Churchill de nobelprijs voor zijn talloze historische werken, die hij met een team van assistenten had geschreven. Václav Havel was niet alleen een toonaangevend Tsjechisch politicus na de val van Berlijnse muur, maar ook schrijver van toneelstukken, essays en de beroemde Brieven aan Olga, geschreven tijdens zijn gevangenschap rond 1980. Barack Obama schreef twee politieke boeken voordat hij president werd in 2008 en publiceerde een kinderboek tijdens zijn ambtsperiode.
Frankrijk is het Europese land met een lange traditie van politici-schrijvers. De politieke carrière van François René de Chateaubriand (1768-1848) was weinig succesvol, maar zijn Mémoires d’outre tombe (1848) behoorde al in de negentiende eeuw tot de literaire canon. Zijn jongere tijdgenoot François Guizot was voor de politieke revolutie van 1848 korte tijd premier van Frankrijk, maar hij was vooral een toonaangevend historicus. Met hun literaire aspiraties vormen de twintigste-eeuwse Franse presidenten een uitzondering in Europa. Valéry Giscard- d’Estaing (1926-2020) boekstaafde zijn memoires in drie delen en deed zelfs een mislukte poging om lid te worden van de Académie Française. Zijn opvolger François Mitterrand (1916-1996) wijdde zich aan politieke beschouwingen en publiceerde een roman, terwijl hun voorganger Charles de Gaulle (1890-1970) het meest opvangrijke oeuvre bij elkaar schreef. Zijn Mémoires de Guerre (1954-1959) en andere werken worden alom bewonderd om hun stijl en zeggingskracht.
Nederland
Vergeleken met Frankrijk kent Nederland geen sterke traditie van schrijvende politici. Hedendaagse politieke kopstukken als Mark Rutte, Sigrid Kaag en Wopke Hoekstra hebben geen boeken geschreven en staan ook niet bekend om hun vlammende artikelen of opiniestukken. Voormalig GroenLinks leider Femke Halsema schreef verschillende politieke boeken. Andere politici publiceren periodiek een politiek schotschrift. Jesse Klaver, fractievoorzitter van GroenLinks, publiceerde in 2015 De Mythe van het economisme: pleidooi voor een nieuw realisme, een kort boek dat meerdere keren herdrukt werd. Hij past daarmee in de lijn van politici als Alexander Pechtold en Sybrand Buma die af en toe hun politieke visie in een boekje lieten afdrukken, maar geen echte schrijvers waren. Bovendien schreven zij geen van allen hun boeken (volledig) zelf. De publicaties moeten eerder worden gezien als campagne-uitingen, veelal geschreven door aangezochte ghostwriters of partijmedewerkers. Het moet gezegd: Pechtold, Buma en Klaver presenteerden zich dan ook niet al schrijvende politici.
Dat geldt eigenlijk voor vrijwel alle hedendaagse politici. SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij schreef enkele boeken en Geert Wilders publiceerde in 2012 een polemisch boek over de islam, maar ook hij nam hiervoor een ghostwriter in de hand. Slechts twee politici schrijven regelmatig, CU-leider Gert-Jan Segers en Thierry Baudet, fractievoorzitter van Forum voor Democratie. Segers schreef niet alleen over politiek en de Islam, maar ook enkele romans. Baudet, op zijn beurt, is misschien wel de enige veelschrijver. Naast een controversieel proefschrift publiceerde hij bundels, romans en politieke pamfletten.
Een afwezige traditie?
Zo lijken slechts weinig Nederlandse politici noemenswaardige ambities te koesteren als schrijver. Tegelijk is dat oordeel misschien ook wel aan herziening toe. Naast Groen van Prinsterer schreven ook Abraham Kuyper, Samuel van Houten en andere politici talloze boeken, essays en commentaren. De liberale politicus Conrad van Deventer schreef ‘Een eereschuld’, een beroemd artikel over koloniale politiek. Politici als Pieter Oud en Cort van der Linden wisten met hun publicaties de degelijkheid van hun politiek vakmanschap te onderstrepen. Joseph Luns vertrouwde zijn herinneringen toe aan schrijver Michel van der Plas. Pieter Jelles Troelstra schreef verschillende boeken. Theo Joekes schreef verschillende detectives toen hij voor de VVD in de Tweede Kamer zat en poseerde met een van die boeken voor de Ridderzaal.
Deze conferentie beoogt dit topje van de schrijversijsberg nader te onderzoeken. We zijn op zoek naar bijdragen die ingaan op de vraag hoe bij politici schrijverschap en politieke loopbaan elkaar beïnvloeden. Hoe konden politici profiteren van hun statuur als publicist of schrijver? Het gaat daarbij niet om de publicaties van een bepaalde politicus, maar om de betekenis daarvan in het publieke of politieke domein. Met andere woorden, welk licht werpt het fenomeen van de schrijvende politicus op de politieke cultuur in een bepaalde periode?
Bijdragen kunnen ingaan op een van de volgende aspecten:
– De afwezigheid of dominantie van schrijvende politici in de periode tussen 1830 en 2002;
– Samenwerking tussen schrijvers, ghostwriters, tijdschriften en uitgevers;
– De symbolische functie van publicaties geschreven door politici (Bourdieu) of de wijze waarop politici een bepaald persona cultiveerden;
– De schrijverscarrière van afzonderlijke politici;
– Schrijvende politici en de ontwikkeling van politieke ideologie;
– Schrijvende politici en koloniale politiek;
– Politici en maatschappelijk activisme.
Deadline en details
– Een abstract van ca. 300 woorden en een bio (ca. 50 woorden) – Stuur deze gegevens naar Gertjan Schutte, (gjschutte@tukampen.nl)
– De deadline hiervoor is 27 maart 2023
– De bijdragen aan de conferentie ‘De politicus als gevierd schrijver’ worden gebundeld in een boek dat begin 2024 verschijnt bij een Nederlandse uitgeverij