Conference Leiden 2014

About the Conference

Abstracts and Papers

Organisation Leiden 2014

Participants Leiden 2014

Practical Information and Program


Verslag: Oprichtingsbijeenkomst Association for Political History, Universiteit Leiden, 4-6 september 2014

Tot op heden bestond er geen supranationaal georganiseerd verband voor politiek historici. Nu is er de Association for Political History (APH). De oprichting van dit netwerk vond plaats aan het eind van een driedaagse bijeenkomst die van 4 tot 6 september werd gehouden aan de Universiteit Leiden en uitging van de Nederlandse Onderzoeksschool Politieke Geschiedenis.

In de dagen voorafgaand aan de oprichting waren er een aantal plenaire sessies waarin de onderzoeksagenda van de organisatie in oprichting werd bediscussieerd. Daarnaast was er veel ruimte voor presentaties van PhD-studenten, voor wie in het netwerk een centrale plaats is toebedacht.

Association for Political History
De APH is een initiatief van de Nederlandse Onderzoeksschool Politieke Geschiedenis – die het penvoerderschap op zich zal nemen – de universiteiten van Bielefeld, Aarhus en Jyväskylä, King’s College London, IMT Lucca / LUISS Rome en SciencesPo in Parijs. Deze instituties leveren ook de eerste zeven bestuursleden van het netwerk; Marc Lazar van SciencesPo zal optreden als de eerste voorzitter. Voortaan zal jaarlijks een congres plaatsvinden, te beginnen met een bijeenkomst in Bielefeld in 2015. Verder zijn er plannen voor een website, een tijdschrift, een boekenreeks, gezamenlijke onderzoeksinitiatieven en een digitaal forum voor PhD-studenten.

Politieke geschiedenis vandaag de dag
Bij de roundtablesessie waarmee het congres opende werd direct duidelijk dat geen van de deelnemers van plan was aan anderen voor te schrijven hoe politieke geschiedenis er binnen het nieuwe verband uit zou moeten zien. Om de discussie te stimuleren was Willibald Steinmetz gevraagd om een introductie van de recente Bielefeldse bundel Writing Political History Today (2013). Steinmetz wees erop dat politiek historici zich vandaag de dag niet langer hoeven af te zetten tegen louter op machtsprocessen gerichte politieke geschiedenis, zoals decennialang gebruik is geweest. De politieke geschiedenis heeft alle historical turns doorlopen en er bestaat inmiddels brede consensus over het belang van talen, concepten, representaties, symbolen, rituelen en performatieve praktijken.

Politiek als vorm van communicatie
De ‘Bielefeld School’ heeft, aldus Steinmetz, gepoogd een nieuwe stap te zetten door politiek op te vatten als een vorm van communicatie die ook buiten het traditioneel als politiek opgevatte domein kan voorkomen. Het onderzoeksobject van politieke geschiedenis wordt hiermee verder verbreed. De overige deelnemers aan de roundtable gaven aan dit een valide uitgangspunt te vinden, maar stelden – en Steinmetz was de eerste om dit toe te geven – dat dit maar één van de mogelijke benaderingen was. Giovanni Orsini suggereerde dat politieke geschiedenis óók moet blijven gaan over de politiek in enge zin – de geschiedenis van Europese dynastieën bijvoorbeeld – en dat de methodologische verworvenheden van de afgelopen decennia daarbij uitstekend van pas komen.

Transnationale geschiedenis
Verschillende discussanten wierpen de vraag op of een transnationale benadering waardevol kan zijn voor politieke geschiedenis. Een positief antwoord op die vraag werd de volgende dag geformuleerd door Kiran Klaus Patel, die in zijn keynote lecture inging op het fenomeen transnationale geschiedenis. Waar transnationale geschiedenis volgens Patel oorspronkelijk werd gezien als een alternatief voor nationale geschiedenis, toont zij zich nu veeleer als een perspectief waarin bijzondere aandacht bestaat voor transnationale processen en transnationaal opererende actoren, maar de natiestaat wel degelijk ook het primaire object van studie kan zijn. Dit maakt transnationale geschiedenis bij uitstek relevant voor politiek historici, die doorgaans juist het tijdvak bestuderen waarin natiestaten (in opkomst) de dominante politieke eenheden vormden.

Politiek-historische keuzevrijheid
Weinig historici zullen beweren dat nationale geschiedenis zich in een isolement voltrekt, maar in de praktijk is het niet altijd even eenvoudig zich een beeld te vormen van relevante ontwikkelingen over de grens. Door onderzoekers al in het stadium van hun PhD-traject op regelmatige basis bij elkaar te brengen probeert de APH onderlinge kennisuitwisseling te stimuleren en zo het transnationale perspectief een vanzelfsprekend onderdeel te maken van ieder onderzoek. Behalve gericht commentaar op hun individuele papers kregen de PhD-studenten tijdens het congres verder vooral mee dat het uiteindelijk aan henzelf is om te bepalen welk methodologisch gereedschap uit de inmiddels uitstekend geoutilleerde politiek-historische toolbox ze voor hun onderzoek willen gebruiken, maar dat ze zich tegelijkertijd breed zullen moeten oriënteren op de politiek-historische state of the art om de gemaakte keuze te kunnen verantwoorden.

Joris Oddens, Radboud Universiteit Nijmegen / Universiteit van Amsterdam